Wie het meeste gooit

Rekendoelen bij het spel:  

  • Tellen en vergelijken van hoeveelheden tot en met 6/12
  • Kleine hoeveelheden overzien zonder tellen tot en met 6/12
  • Verkort tellen tot en met 6/12
  • Opzeggen van de telrij tot en met 6 of 12
  • Tellen van hoeveelheden tot en met 6 of 12
  • Vergelijken/ordenen op meer, minder, meeste, minste, evenveel tot en met 6 of 12
  • Verkort tellen met behulp van de dobbelsteenstructuur tot en met 6 of 12
  • Het oplossen van eenvoudige optelproblemen onder 6 of 12
  • Redeneren over spelsituaties rond getalbegrip
Groepen
1, 2
Rekendomein
Getalbegrip
Drempels
0A - Getalbegrip t/m 12
Speelduur
5 - 10 minuten
Aantal spelers
2 spelers
Spelgegevens

Wie het meeste gooit is een van de vijf spellen uit de doos Als kleuters leren tellen.
Prijs van de doos: € 29,95


Uitgever: Wizz Spel
Verkrijgbaar bij: Wizz Spel

Beginvoorwaarden rekenvaardigheden

  • Kunnen tellen van stippen op één of twee dobbelstenen
  • Begrijpen van begrippen als meeste, minste, meer, minder, evenveel

Executieve vaardigheden

  • Eerst nadenken, dan doen (RI)
  • Met je emoties omgaan (ER)
  • Je aandacht erbij houden (VA)
  • Onthouden van informatie (WG)
  • Nadenken over wat je doet en kunt (MC)

Toelichting bij het spel
Bij dit spel gooien de twee spelers tegelijk met één of twee dobbelstenen en vergelijken het aantal stippen dat ieder gooit. Ze kunnen daarbij alle stippen tellen of ze vergelijken zonder tellen, bijvoorbeeld: 'meteen zien bij grote verschillen, of 'weten' wat meer is doordat ze de stippatronen kennen. Bij het vergelijken van worpen met twee dobbelstenen zijn nog veel meer mogelijkheden, ook van redeneren, bijvoorbeeld: 'we hebben allebei een vier gegooid, en ik heb een vijf en jij hebt een één, dus heb ik meer'. Bij het tellen zijn ook aanpakken op verschillend niveau mogelijk: alle stippen apart tellen, of weten hoeveel het er zijn (2 en 3 is 5) of doortellen vanaf de ene dobbelsteen: 'dit zijn er vier, en dan nog vijf, zes, zeven'. Deze laatste variant doen kinderen vaak niet vanzelf en het is de moeite waard hen hierop te wijzen (zie ook hieronder bij 'Peilen, stimuleren, leren').

Het spel uitleggen
Dit spel is eenvoudig uit te leggen en heeft slechts enkele spelregels. Leg het spel uit terwijl u het met een kind of de kinderen speelt.
Er zijn twee varianten, een waarbij de spelers met elk één dobbelsteen gooien (dit sluit aan bij groep 1) en een moeilijkere variant waarbij ze beiden met twee dobbelstenen gooien. Gebruik bij de uitleg alleen de variant die aansluit bij het niveau.

Variant 1
Leg bij deze variant 10 fiches bij elkaar, dit is de pot. Allebei de spelers krijgen één dobbelsteen.
Ze gooien tegelijk met hun dobbelsteen. Wie het meeste gooit, mag een fiche pakken. Gooien ze evenveel, dan krijgen ze allebei een fiche uit de pot.
Het spel is afgelopen als de pot leeg is. Wie dan de meeste fiches heeft, is winnaar.

Variant 2
Leg 15 fiches bij elkaar en geef beide spelers ieder twee dobbelstenen.
Ze gooien tegelijk met hun twee dobbelstenen. Wie het meeste gooit, krijgt een fiche uit de pot. Gooien ze evenveel, dan krijgen ze allebei een fiche uit de pot.
Het spel is afgelopen als de pot leeg is. Wie dan de meeste fiches heeft, is winnaar.

Peilen, stimuleren, leren
In dit spel komen veel aspecten van tellen en getalbegrip aan de orde: tellen, vergelijken, redeneren. Het is een goed spel om het niveau van kinderen te peilen en te stimuleren.
Met de volgende vragen/interventies kunt u een kind aanzetten tot leren, redeneren en reflecteren. Ze helpen u ook een beeld te krijgen van wat de leerling kan, weet en begrijpt en hoe hij redeneert:

  • 'Wie krijgt een fiche uit de pot? Hoe zie je wie het meeste heeft gegooid?'
  • 'Wie staat voor?'
  • 'Wie gaat er winnen denk je? Waarom denk je dat?'
  • 'Kun je ineens zien, zonder tellen wie meer heeft?'
  • Kinderen die verder in hun rekenontwikkeling zijn, kunt u éérst beiden met één dobbelsteen laten gooien. 'Kun je nu al zeggen wie er meer zal gooien als je de andere dobbelsteen erbij gooit? Hoe weet je dat? Waar hangt het vanaf? Wat kun je allemaal nog gooien?' U laat de kinderen dan redeneren over wat wel en niet mogelijk is.

Let erop dat het bij dit spel vaak niet nodig is om alle stippen of fiches te tellen. Vaak is vergelijken ook voldoende. Het is belangrijk dat kinderen dit verschil zien en dus ook niet altijd meteen gaan tellen.

Stimuleren van executieve vaardigheden
Voor kinderen die moeite hebben met stilzitten, antwoord geven zonder na te denken, slecht tegen hun verlies kunnen of moeite hebben met concentreren (aandacht richten op een taak), is het spelen van dit spel lastig. Tegelijkertijd duurt het niet lang en kunnen ze daarom wel werken aan verschillende executieve vaardigheden (RI, ER en VA). Bij het spelen van dit spel is het vooral belangrijk dat het kind eerst 'goed' nadenkt voor hij antwoord geeft (RI). Er zijn immers meer manieren om tot een antwoord te komen en als een kind te snel denkt dat hij het wel weet, kan hij ernaast zitten. Dit kan er  vervolgens voor zorgen dat zijn aandacht verslapt (VA) of het heeft invloed op zijn gevoelens (ER). Als u in interactie blijft met het kind (vragen stellen) leert het kind ook te reflecteren op zijn eigen handelen (MC). Juist het feedback geven tijdens het spelen is hierbij van groot belang.

Extra

  • Links onder op deze pagina vindt u downloads van de spelregels van Wie het meeste gooit en een handreiking voor de leraar en een voor de leerling met nog meer suggesties voor het peilen en stimuleren van getalbegrip.
  • Zie voor meer informatie over de drempels: rondjerekenspel.nl en www.wizz-spel.nl.
  • Wie het meeste gooit kunt u ook zelf samenstellen: U heeft 15 fiches of blokjes nodig en twee keer twee dobbelstenen.
Downloads